Dag 27: Trabadelo - Portomarin (92 km)
11 juni 2016 - Portomarin, Spanje
En weer stond er een bergetappe op het menu, de koninginnerit. Tijdens het fietsen bedenk ik vaak themaatjes voor mijn blog, maar veel is daar niet van terechtgekomen. Ik heb de dag vooral tellend doorgebracht. Maar wat was het mooi, landschappelijk de mooiste.
Het klimmen verging me goed. Voor een 6%-helling draaien we onze hand niet meer om, de voeten wel. 7% lukt ook. Bij 8% moeten ze niet te lang zijn en bij 9% ligt een tussenstop voor de hand om het zuur uit benen te laten zakken en het lood uit de schoenen te laten lopen. Ook met open sandalen gaat dat niet vanzelf.
Ik heb veel waardering gekregen voor de Spaanse autorijder die erg goed rekening houdt met de fietsende pelgrims. Daar hebben ze die Franse afstansbordjes niet voor nodig. De weg was goed en breed en de nieuwe autovia, gebouwd op vele kunstwerken, toornde regelmatig hoog boven ons uit. Ondanks het beperkte autoverkeer en de voorzichtigheid van de chauffeurs, leenden de meeste klimmen zich er niet voor om de binnen- en buitenbocht te verwisselen zoals bij de rit over de Roelantspas. Het meeste kwaad deden de kattenogen die op de fietsstrip langs de witte lijn van de weg waren aangebracht. Bij gebrek aan snelheid waren die niet altijd te ontwijken; en die lijn zelf was van die jankende strips voorzien. Niet klagen. Het was weer een prima dag; na het oliën van de ketting liep alles weer gesmeerd.
De eerste 40-50 kilometer was weer een optocht van pelgrims, vrolijke, vriendelijke en verleidelijke en eentje met een heupkarretje. Die hadden we nog niet. Nog een ander wapenfeit, voor het eerst een tractor ingehaald, bergaf.
En zo zijn we op zo'n 100 km van het einddoel gekomen; als het ff lukt volbrengen we de tocht in precies 4 weken. Morgen de ontknoping.
Het klimmen verging me goed. Voor een 6%-helling draaien we onze hand niet meer om, de voeten wel. 7% lukt ook. Bij 8% moeten ze niet te lang zijn en bij 9% ligt een tussenstop voor de hand om het zuur uit benen te laten zakken en het lood uit de schoenen te laten lopen. Ook met open sandalen gaat dat niet vanzelf.
Ik heb veel waardering gekregen voor de Spaanse autorijder die erg goed rekening houdt met de fietsende pelgrims. Daar hebben ze die Franse afstansbordjes niet voor nodig. De weg was goed en breed en de nieuwe autovia, gebouwd op vele kunstwerken, toornde regelmatig hoog boven ons uit. Ondanks het beperkte autoverkeer en de voorzichtigheid van de chauffeurs, leenden de meeste klimmen zich er niet voor om de binnen- en buitenbocht te verwisselen zoals bij de rit over de Roelantspas. Het meeste kwaad deden de kattenogen die op de fietsstrip langs de witte lijn van de weg waren aangebracht. Bij gebrek aan snelheid waren die niet altijd te ontwijken; en die lijn zelf was van die jankende strips voorzien. Niet klagen. Het was weer een prima dag; na het oliën van de ketting liep alles weer gesmeerd.
De eerste 40-50 kilometer was weer een optocht van pelgrims, vrolijke, vriendelijke en verleidelijke en eentje met een heupkarretje. Die hadden we nog niet. Nog een ander wapenfeit, voor het eerst een tractor ingehaald, bergaf.
En zo zijn we op zo'n 100 km van het einddoel gekomen; als het ff lukt volbrengen we de tocht in precies 4 weken. Morgen de ontknoping.
Wat doe je bij de 'finish', trek je dan een sprintje of laat je je rustig uitbollen?
Ik ben benieuwd naar het verhaal van vandaag.
groeten
marga Tummers
geniet van je verhalen vol humor.