Dag 21: Viana - Santo Domingo de la Calzada (75 km)

5 juni 2016 - Santo Domingo de la Calzada, Spanje

Valse start vandaag. De bar en het restaurant van Casa Armendáriz, alias Alcatraz, waren gesloten en een receptie was er niet. Mijn fiets was gisteravond aan de overkant van het steegje in een of andere opslagplaats gestald. De barjuffrouw kreeg gisteren toegang door flink tegen de deur te trappen. Hoe ver ik daar in kon en moest gaan wist ik niet. Al zouden ze me mijn zonde vergeven, passerende pelgrims weerhielden me er van tot het uiterste te gaan.

De toevallig arriverende buurvrouw wist me te vertellen dat men om een uur of 10 zou arriveren. Dan maar wachten en van de nood een deugd maken. De Banco de Santander was snel gevonden en de koffie bij een belendende bar smaakte zo goed, dat ik er twee nam, bij elk een croissantje. Ik was toch al niet van plan er vandaag de pomp op te zetten, Santo Domingo, ruim 70 km verder op, leek me voor deze zondag een goede eindbestemming. Het zou heet worden en er hing regen in de lucht. Heet werd het, droog bleef het.

Pijltjes van de Camino wijzen de wandelaars de weg Viana uit en het leek me een goed idee eens een stukje rustieke route mee te rijden. Aan de rand van het stadje passeerde ik nog een tweetal Aziaten, de een gekleed als Laurence of Arabia, de ander met een gekleurd stofdoekje voor zijn mond. Het 'bon camino' van Laurence was te verstaan.

ik vervolgde mijn weg tussen het wassende graan, pelgrims waren in geen velden of wegen meer te zien. Ook al omdat de verharde weg overging in 'n grindpad en er zich ongemarkeerde splitsingen aandienden, vroeg ik me af of deze camino wel bon was. De kapelaan in me begon te spreken 'beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald mijn zoon'. 3 toeristische kilometers rijker ben ik naar de hoofdroute teruggegaan op weg naar Logrono. Logrono ligt aan de Ebro en is het centrum van Rioja-wijn; net als in St. Emilion was het te vroeg voor een glas. Als alternatief heb ik in zondagse stemming de kerk én de kathedraal bekeken.

De stad uit was weer een puzzel. Je moest langs een stuwmeer, over een dam, langs een parkeerplaats en over verschillende asfaltweggetjes en grindpaadjes. Ik heb ze allemaal gehad, maar niet de beschreven route. Het laatste landweggetje eindigde met een helling van 12%, net iets te lang voor me om in één keer te nemen. Ik werd er op het asfalt ook nog een keer uitgereden door een mountainbiker die ik al een paar keer eerder had gezien, maar geen woord mee gewisseld. De weg eindigde in een grindpad en daar haalde ik die biker zowaar weer in. Ja, ik heb ook een verende voorvork die ik open en dicht kan zitten. Het bleef kilometetrs lang stuivertje wisselen, hij volgde grotendeels het voetpad. Toen we elkaar voor de zoveelste keer kruisden, sprak ik hem aan. Vooroverhangend op zijn stuur stamelde hij 'Italiano, camino hot'. Daarna heb ik hem niet meer gezien. Na een volgende klim arriveer ik puffend in Sótes, het laatste stukje lopend. Een man begint tegen me te praten. Veel snap ik er niet van, maar het leek wel Portugees. Nadat we overeen gekomen waren dat de weg stijl was en de dag heet, scheidden zich onze wegen. Even later wordt ik ingehaald door een Portugese auto.

Weer wat later rij ik door een schaduwrijk laantje en zie daar twee mannen op een bank zitten, net Forest Gump. ""Het is niet waar", "Het is wel waar" zegt een verrast op- en omkijkende Ton in plat Rotterdams. "Weet jij waar we zitten?", vroeg hij. Enfin, we zijn om het achterliģende problerm op te lossen, samen een stuk opgereden, maar ik wilde iets verder. Dat stuk bleek nog één fikse 7% helling van 2 km in petto te hebben. Die hebben we gehaald al konden de klaprozen langs de weg wat mij betreft barsten. Wat was het weer (2×) mooi.

Foto’s