Dag 15: St. Aulaye - Cadillac (96 km)

30 mei 2016 - Cadillac, Michigan, Verenigde Staten

Bijtijds vertrokken uit St. Aulaye en zonder problemen de route gevonden; ik zat er nog op.

Het eerste gedeelte slalomde door het Fôret de la Double, soms om de slakken heen. Een afwisselende tocht. Aanvankelijk langs de westelijke grenzen van de Périgord, met Périgeux als hoofdstad en voor velen bekend vakantiegebied. Rond het middaguur de bekende wijnstreek van St. Émilion doorkruisd, te vroeg voor een grand cru. Vervolgens naar de Dordogne, overgestoken bij Branne en daarna weer omhoog en omlaag naar Cadillac, aan de Garonne.

Het routeboekje vermeldde drie mogelijke overnachtingsadressen in Cadillac, plus een camping. Ik wilde eigenlijk wel weer eens de tent opzetten, maar kort voor Cadillac begon het te stortregenen en veranderde ik van idee. Eerst maar eens een kop koffie nemen om wat op te warmen en de huisvestingsadressen op te zoeken. Het hotelletje van Daniel Detrée bleek net van eigenaar veranderd en te worden verbouwd, volgens de hulpvaardige kroegbaas 'om aan de normen te voldoen'. Je vraagt je dan af hoe het er ten tijde van Daniel mee gesteld was. Voor het tweede adres, een 'hospice', moet je bij het toeristenbureau navraag doen. Dat was al gesloten en volgens de cafébaas het hospice sowieso niet open; en ook de camping zou volgens hem pas op 1 juni. Hij had ook goed nieuws: het derde adres, een chambre d'hôtes was om de hoek, in de Rue de Clos, een naam die gemengde gevoelens bij me opriep. Of ik nu belde of klopte, hard of zacht, er ging geen luik of deur open. Ik terug naar de kroeg en de kroegbaas terug naar de Rue de Clos. Ook hij kreeg geen gehoor. Gelukkig was er nog een hotel in town: Château de la Tour, drie sterren en daarom boven de norm om in het pelgrimsboekje te worden opgenomen. Veel keuze had ik niet, het regende nog steeds en het was aardig afgekoeld. Nu was ik me met zeep van Yves Rocher, drink ik een Affligem dat 2x zo duur is als elders, en moet ik de douchekop zelf boven mijn hoofd houden; mijn opgestoken arm is stabieler dan het internet. Dat is de prijs die ik betaal voor mijn gehoorverlies dat me ervan weerhoudt van te voren te bellen. Dat ene overhemd kwam nu goed van pas, mooi meegenomen.

Dit deel van de tocht leende zich uitstekend om me op het echte klimmen voor te bereiden. Op de wat langere hellingen heb ik een techniek ontwikkeld die me wel bevalt. Ik schat helling en percentage in, stel dan een aantal pedaalslagen vast om boven te komen, bijvoorbeeld 70. Ik mag dan van mezelf 70 rondgangen lang niet naar boven kijken maar rij strak langs de wegrand, het hoofd iets naar beneden gebogen, omhoog. De helm zorgt ervoor dat ik niet meer dan een paar meter vooruit kan kijken. Het heeft iets weg van een ritueel om in slaap te geraken. Alleen het effect is anders, je wordt springlevend van het resultaat.
Ook heb ik proberen vast te stellen wat de minimale snelheid is om niet om te vallen. Daar ben ik niet helemaal in geslaagd want overeind gebleven. Bij 6.7 km per uur begint het fietsen veel koorddansen weg te krijgen

Voor de bingospelers: D38, D11, D33, D10, D119, D123, D11, D244, D243, D123. De
D40 en D41 die we gekruist hebben tellen niet mee.

⭐⭐⭐

4 Reacties

  1. Klaas Swart:
    30 mei 2016
    Wat jammer dat je Saint Emilion zo snel voorbij gereden bent. Als ik jou was zou ik teruggaan pour déguster des Grand Cru's! Wanneer krijg je weer zo'n kans?
  2. Marleen:
    30 mei 2016
    Hoi Andre, ik lees je verhalen iedere sag.Wat een leuk avontuur. Veel plezier, groeten marleen
  3. Annebeth:
    2 juni 2016
    Lief dat je om de slakken rijdt!
  4. Annebeth:
    2 juni 2016
    Hard gelachen Andre om je leuke verhaal en die klimtechniek ga ik morgen ook eens toepassen